Een huisschilder is een beroepsbeoefenaar die zich bezighoudt met het beschermen en verfraaien van de buiten- en binnenkant van gebouwen. Het vak schilderen bestaat al sinds de Middeleeuwen, toen de schilders als leden van een gilde betrokken waren bij het onderhoud en het aanbrengen van heraldische wapens op gebouwen.
Tegenwoordig richt een huisschilder zich op het verven van houtwerk, metaal, steen, kunststoffen en andere materialen om deze te beschermen tegen corrosie, weersinvloeden en andere agressieve factoren die de ondergrond kunnen aantasten. Daarnaast verfraait hij het oppervlak door het aan te brengen van een kleurlaag of een transparante afwerking zoals lak of beits.
Een huisschilder heeft dus niet alleen kennis van het verven van gebouwen en constructies, maar ook van andere materialen zoals behang, glaszetten en decoratieve verftechnieken.
Hoe werkt het?
Het schilderen van objecten of materialen zoals hout, steen, metaal en kunststof is een technisch proces waarbij een verflaag aangebracht wordt om te beschermen tegen corrosie, weersinvloeden en andere vormen van aantasting. Naast schilderen houdt de schilder zich ook vaak bezig met behangen en glaszetten.
De geschiedenis
De geschiedenis van het Nederlandse woord “schilder” is afgeleid van het woord “schild”. Schilden werden vroeger gebruikt als herkenningsteken en waren voorzien van het wapen van de drager. Degene die deze kleurrijke afbeeldingen aanbracht, werd de schilder genoemd. Uiteindelijk is de betekenis van de schilder uitgebreid en ging deze ook plafonds, muren, textiel en dergelijke verven.
Het werkwoord “schilderen” betekent “verven” en komt oorspronkelijk uit het Middelnederlands. Dit is een iteratieve afleiding van het woord “schilden” (schilderen, afmalen). Het woord “schilderij” betekent “geschilderde voorstelling” en is afgeleid van het werkwoord “schilderen” met het achtervoegsel -erij.
Het bijvoeglijke naamwoord “schilderachtig” betekent “pittoresk; beeldend”. Het is afgeleid van het woord “schilder” met het achtervoegsel -achtig. In oudere vermeldingen stond het omschreven als “van de aard van een schilder” of “gelijkend op het werk van een schilder, een bekoorlijk tafereel uitmakend, pittoresk”.
Volgens de oudste vermeldingen werden schilden door de Germaanse volken al van oudsher versierd met kleuren, afbeeldingen, enzovoort. Het werkwoord “schilderen” komt uit het Laat-Middelnederlands en heeft in verschillende talen verwanten, zoals in het Middelnederlands en het Nederduits.
Opleiding en opleidingsinstituten
Om als huisschilder te werken, is een opleiding nodig. In Nederland kan een opleiding tot huisschilder gevolgd worden bij een regionaal opleidingscentrum (ROC) of een mbo-opleiding aan de NIMETO in Utrecht, St. Lucas in Boxtel of het CIBAP in Zwolle. Hierdoor kunnen aspirant-schilders de zogenaamde “meesterschilder”-titel behalen.
Belangrijke punten om op te letten
Er zijn een aantal zaken waar een huisschilder op moet letten bij het uitoefenen van zijn vak. Hierbij valt te denken aan de gezondheid van de huisschilder, omdat het werken met schadelijke oplosmiddelen en verf het risico op het ontwikkelen van het Organisch Psychosyndroom (OPS) verhoogt. Het is daarom belangrijk om de juiste beschermingsmiddelen te gebruiken en de gezondheid van de schilder te bewaken.
Samenvatting
Een huisschilder is een beroepsbeoefenaar die zich bezighoudt met het beschermen en verfraaien van gebouwen en constructies. Het vak schilderen heeft een lange historie en tegenwoordig richt een huisschilder zich op het verven van verschillende materialen.